Topsporter is sinds corona zijn theater kwijt
De artiest die topsporter heet, is met de corona-crisis zijn theater kwijtgeraakt. Waar hij gewend is te strijden om prijzen en eeuwige roem in volle stadions, leidt hij nu een eentonig bestaan vol trainingsleed buiten de spotlights. Studio040 zocht twee van hen op.
Er lag zoveel moois in het verschiet dit jaar, voor hockey-international Joep de Mol (24) van Oranje-Rood. Zowel nationaal voor zijn club, maar vooral internationaal met het Nederlands team gloorden er mooie 'stippen aan de horizon', zoals hij het zelf noemt. Piekmomenten, waar je het als topsporter van moet hebben. Waarvoor je het eigenlijk allemaal doet. Met als absoluut hoogtepunt de Olympische Spelen in Tokio, waar De Mol hoogstwaarschijnlijk zijn debuut had gemaakt.
Mikpunt
Maar het liep dus anders. Van de ene op
de andere dag, kwam ook de sportwereld tot stilstand en veranderde De
Mol van een teamsporter in een 'individuele sporter'. “Het is
lastig, als je geen duidelijk mikpunt hebt waar je naartoe kunt leven
en trainen. Nu trainen we alleen maar om fit te blijven. Ik merk dat
ik soms moeite heb, om die boog steeds gespannen te houden.”
Contact met zijn teammaten heeft De Mol
nog wel, via Whatsapp of een beeldverbinding: “We hadden laatst een
bingo-avond via FaceTime. Nu tactische dingen gaan doorspreken,
heeft toch weinig zin, maar elkaar even zien, ook al is dat op
afstand, is wél even fijn.”
Gemis van felle duels
Wat hij het meeste mist? “Het fysieke
contact. Het beuken tegen elkaar. Felle duels uitvechten. Hockey is
een contactsport en dat mis je wel erg, als je in je eentje aan het
rennen bent. Maar ik mis ook het contact met familie en vrienden die
ik nu minder kan zien. Mijn vriendin en ik zijn vooral op elkaar
aangewezen. We wonen net samen, dus dit is een goede testcase voor
onze relatie.”
Trainen alleen om fit te blijven, gaat op een zeker moment vervelen
• Joep de Mol
Trainen op een knollenveld vol konijnenholen
Waar de teamsporter vooral zijn maten
mist, mist het Eindhovense atletiektalent Sven Roosen vooral de
vertrouwde trainingsfaciliteit. Als meerkamper traint hij normaal
gesproken dagelijks op sportcentrum Papendal, waar alle disciplines
(speer- en discuswerpen, loopnummers, (polsstok-)hoogspringen en
verspringen naar hartelust geoefend kunnen worden. Maar ook op de
poort van Papendal hangt nu een dik slot. Roosen: “We hebben daarom
in de buurt naar alternatieve locaties gezocht. Op een soort
knollenveld vol konijnenholen gooien we nu onze speren en discus. Op
een strook asfalt tussen twee paaltjes doen we sprintwerk. Maar dat
is het wel zo'n beetje. Hoog- en verspringen zitten er nu niet in.
Laat staan polsstokhoogspringen. Dat kan niet in een bos.”
Fysiek sterker worden
Toch blijft Roosen ook deze moeilijke
tijd gemotiveerd. “Ik ben nu vooral bezig om fysiek sterker te
worden. Ik wil graag de basis leggen, die hopelijk leidt tot deelname
aan de Spelen. Die van volgend jaar zijn nog te vroeg, maar die van
2024 in Parijs zeker een doel voor mij.”
Laat je reactie achter