Extreme triatleet Bart is niet voor een kleintje vervaard: 'Ik zoek de grenzen op'
Een beetje gek? Extreme triatleet Bart van Linder uit Best (51) is niet voor een kleintje vervaard. Hij is geen doorsnee sporter en zoekt als triatleet vaak al de grenzen op, maar de oud-marinier maakt het nog extremer. Zwemmen, fietsen en lopen in het Himalayagebergte bijvoorbeeld.
Onze verslaggever spreekt Bart bij Heliox in Veldhoven, het bedrijf waar Bart HR-manager is. In niets lijkt hij nu op de 'superatleet' die onlangs als eerste Nederlander in de historie deelnam aan de 'Himalayan Xtri'. Na 3,8 kilometer zwemmen, 175 kilometer fietsen en 43 kilometer lopen eindigde de Bestenaar als zestiende. Een geweldige prestatie, zeker als je je bedenkt dat de deelnemers werden geteisterd door regen, onweer en sneeuw.
"Het is wel precies wat ik zoek in deze sport. Het hoeft niet per se nóg sneller en nóg verder, maar de bijzondere omstandigheden maken het voor mij interessant. Toen ik in 2011 deel nam aan mijn eerste hele triatlon, had ik van tevoren alleen getraind en meegedaan aan één halve triatlon. Ik voelde gewoon dat ik er klaar voor was. Ondanks dat zwemmen, fietsen en lopen niet echt mijn sporten waren. Ik heb vroeger gevoetbald en daarna op eredivisieniveau gehandbald.”
Bucketlist
Het meedoen aan een triatlon stond ooit op zijn bucketlist. Na zeventien jaar bij het korps mariniers, koos Bart voor het bedrijfsleven. De drang om sportief bezig te zijn en het uiterste van zichzelf te vragen, bleef echter bestaan. "Lichamelijk én mentaal je grenzen opzoeken. Dat spreekt me aan. Na een hele dag op kantoor, moet ik mezelf écht 'uitlaten'. In eerste instantie heb ik een boek gekocht en ben gewoon begonnen met de schema's die daar in stonden. Later heb ik een professionele coach in de arm genomen, die me begeleidt.”
De start bestond uit één baantje borstcrawl. En toen nog een en nog een. Bart: "Lopen deed ik af en toe al en zo heb ik het langzaam uitgebouwd. Vervolgens heb ik een racefiets gekocht en ben gaan fietsen. Zeven maanden later deed ik mee aan mijn eerste triatlon. Mijn tijd van net onder de dertien uur was niet spectaculair, maar ik kon het van mijn bucketlist afstrepen. Ik had echter al weer een nieuwe uitdaging: nog sneller worden.”
Afwisselend
Bart boekte heel snel progressie. Niet in de laatste plaats, omdat hij pas op relatief late leeftijd was begonnen. "Het werd dus steeds leuker. Ook omdat het zo afwisselend is. Als je een dag niet zo'n zin hebt om te lopen, ga je fietsen of je trekt je baantjes in het zwembad. Tegenwoordig doe ik een normale triatlon in pakweg negenenhalf uur. Veel beter word ik niet meer. Ik haal mijn voldoening nu uit het zo goed mogelijk finishen bij meer extreme wedstrijden.”
Sinds een paar jaar is deze vorm van triatlon in opkomst. Bart: "De afstanden (3,8 km zwemmen, 180 km fietsen en ruim 42 km hardlopen) zijn ongeveer hetzelfde als bij een normale wedstrijd, maar de omstandigheden zijn heel anders. Je hebt te maken met bijvoorbeeld hitte, koude en hoogteverschillen, terwijl ook het terrein per onderdeel kan verschillen. Bovendien is het bij vrijwel alle extreme triatlons verplicht dat er de laatste pakweg tien kilometer een zogeheten supportrunner met je mee rent. Voor je eigen veiligheid.”
Protesteren
Met een samengesteld gezin met vier kinderen en een vrouw die ook fulltime werkt, valt het soms niet mee om ook nog zo'n twintig uur per week te trainen. "Het is inderdaad soms schipperen. Gelukkig is Judith ook oud-topsporter en begrijpt ze wel een beetje wat je moet doen én laten om op hoog niveau te sporten. Ik moet echter niet beginnen over een dubbele extreme triatlon, want dan gaat ze - denk ik - wel protesteren. Haha! In Nepal was ze erbij en ze vond het fascinerend.”
Laat je reactie achter