Erfgoed van koloniale verleden wordt doorgegeven: Dee vertelt haar verhaal
De geschiedenis van Indonesië en de rol van Nederland daarin staat bij lang niet iedereen goed op het netvlies. Dee van Eldik-Lippelt (87) groeide als jong meisje op op Java en vertelt het verhaal van haar veelbewogen jeugd door aan Eindhovense leerlingen Anouck en Anne.
De meiden interviewen Dee voor het project Koloniale Sporen van In Mijn Buurt. Anouck zal zelfs de rol van erfgoeddrager op zich nemen en het verhaal doorvertellen. “Ik ben blij dat het niet vergeten zal worden”, zegt Dee. Hoe jong Anouck ook is als vijftienjarige, ze begrijpt heel goed waarom het doorgeven van Dee’s verhaal zo belangrijk is. “Op school krijgen we hierover eigenlijk geen les, terwijl het zo’n belangrijk deel is van onze geschiedenis.”
Het leven op Java was heel fijn voor Dee. “Tot de Japanners kwamen.” Dat gebeurde in 1942. De Indonesiërs zelf zagen het als bevrijding van de Nederlandse overheersers, maar hoewel Dee wel deels Indonesisch is, werden zij en haar ouders toch niet gezien als één van hen. “We hadden koloniale voorouders. Mijn vader heeft Duitse voorouders en mijn moeder is Zwitserse.”
In kampen
Omdat Dee en haar ouders toch ook Indonesische roots hadden, werden ze niet opgepakt en in kampen gestopt. “Wij waren ‘buitenkampers’. Dat leven was niet per se beter. We mochten niets en werden gepest door de Indonesiërs." Hun huis werd zelfs leeggeroofd terwijl ze alleen maar toe konden kijken.
Toen de Japanners Indonesië verlieten, werden Dee en haar vader en moeder alsnog opgepakt. “Er waren aparte kampen voor mannen en vrouwen. Ik ging met mijn moeder naar een ander kamp dan mijn vader.” Voor Anne van 14 is dat het meest indrukwekkende van Dee’s verhaal. “Ik vond dat toch wel heftig. Dee vertelde dat ze aan het spelen was en ze plotseling haar vader aan zag komen lopen terwijl ze dacht dat hij was overleden.”
Een klein popje, kralenkettingen en een kinderserviesje
Dee heeft maar weinig bezittingen uit de tijd dat ze in Indonesië woonde. Een klein popje, kralenkettingen en een kinderserviesje zijn bewaard gebleven. “We konden alleen meenemen wat we konden dragen. De rest moesten we achterlaten.”
Voor de twee leerlingen van het Augustinianum blijft het een onwerkelijk verhaal waar ze zich niets bij kunnen voorstellen. Anne: “Als ik zou moeten vluchten, zou ik denk ik pen en papier meenemen om iets te doen te hebben. Als ik mijn telefoon niet mee kan nemen dan natuurlijk.” zegt ze lachend.
Uiteindelijk mogen Dee en haar moeder naar Nederland komen waar ze haar man zal ontmoeten. Lange tijd verblijven ze in het buitenland, maar ze woont nu al sinds 2000 in Eindhoven. Hoewel haar huis vol hangt met herinneringen aan haar geboorteland, is dit nu haar thuis. “Als ik in één woord samen mag vatten wat ik nu heb, dan is dat dankbaarheid."
Laat je reactie achter